Een paar jaar geleden is bij ons de pensioengerechtigde leeftijd verhoogd. Dat speelde ook in Italië. Voor dat soort ingrepen krijg je niemand enthousiast. En de Italianen helemaal al niet. Stakingen, protestmarsen, opstootjes. Het toeval wilde dat we op dat moment met een groep van 30 enthousiaste Romegangers daar ook wat van meekregen. We bezochten het nationaal monument van Italië. Van Victor Emanuel II. Een hagelwit neoklassiek monument dat maar amper 100 jaar oud is. En dat met vele bijnamen door het leven gaat. De een nog sierlijker dan de ander. Vittoriano, Altare della Patria (Altaar van het Vaderland), Macchina Scrivere (de Typemachine), Torta di Zucchero (de Suikertaart), Torta Nuziale (de Bruidstaart), en de mooiste van allemaal, Pisciatoia Nazionale (het Nationaal Urinoir of de Pisbak). Nou, en het dreigde ook echt een pisbak te worden! Op onze dag van bezoek had zich een grote demonstratie op de langsgelegen Via dei Fori Imperiali gevormd. Rode vlaggen, spandoeken, geroep en geschreeuw, spuitbustoeters en –sirenes. Een leven als een oordeel. Wij aan de voet van het monument, met de rug tegen het hek. De menigte dreigend oprukkend, in onze richting. Ongetwijfeld niet tegen ons gericht, wellicht ter bezetting van de Pisbak. Maar toch. Op hetzelfde moment het ritmisch gestamp van gedrilde laarzen. Een schril fluitje. De meute houdt in. De laarzen komen de hoek om. Een peletonnetje gehelmde uniformen schuiven in looppas tussen het oproer en het monument in. In een langgerekt donkerblauw lint. Manshoge plexiglazen schilden en grote knuppel in de hand. Polizia di Finanza lees ik. Begrijp niet het verband tussen financiën en oproerpolitie. De gepantserde blauwe rups laarst door. Weer dat fluitje. De rups komt tot stilstand maar blijft gedisciplineerd doormarcheren. Looppas op de plaats. Ik tel pakweg tachtig helmen. Een handje vol. Net de omvang van een klassieke centurie in een Romeins legioen. Het fluitje, nog een keer. De segmenten van de rups draaien een kwartslag naar de menigte, rug naar ons. En nog steeds looppas op de plaats. De geordende blauwe laarzen duidelijk hoorbaar tegenover de rode kakofonie. Voor de vierde keer het fluitje. Laarzen stoppen. De schilden landen met een dreun. Eén grote transparante muur. Het protest houdt de adem in. Deinst terug. Ingehouden spanning, gewapende vrede? De blauwe tachtig staan stil, doen niets. Nog niet. Met deze jongens valt niet te spotten. Maar dat was toen ook al zo. Bijna 2.000 jaar geleden. De tijd staat stil. Al die tijd al. Rood is blauw geworden. De blauwe Presidentiële Polizia di Finanza en de rode Keizerlijke Praetoriaanse Garde vloeien voor mijn ogen ineen. Zo ook het rode oproer van nu en de hongerige meute van toen. 2.000 Jaar, alsof het niets is. De geschiedenis herhaalt zich. Er is niets veranderd. Behalve wij en de Pisbak. Want die was er toen nog niet. En wij trouwens ook niet.